Onze route; het zevende deel van onze roadtrip door Nieuw-Zeeland
Vanuit Glacier Country aan de westkust van het Zuidereiland rijden we noordwaarts richting Nelson. Onze eerste stop is in Hokitika. Ten tijde van de goudkoorts was dit één van grootste steden en de drukste havens aan de westkust van Nieuw-Zeeland. Tegenwoordig is Hokitika een wat stoffig stadje dat vooral bekend staat om zijn pounamu, ook wel greenstone of Nieuw-Zeelandse jade genoemd. Je vindt er dus veel galerietjes met lawaaiige borden voor de deur. Wil je beeldhouwers aan het werk zien of jade kopen, dan ben je hier aan het goede adres.
Wij zijn hier niet voor de groene steentjes, maar voor het National Kiwi Center. Zoon P wil graag kiwi’s zoeken en hier kan dat. De dame achter de balie garandeert zelfs dat we de twee zeldzame loopvogels zullen zien. Eenmaal binnen komen we in een wat schemerige ruimte die wel wat onderhoud en een likje verf kan gebruiken. Het deert niet want er is genoeg te zien en bovendien mag zoon P helpen de langvinalen te voeren. Deze alen, die zo’n 90 jaar oud en 2 meter lang zijn, zitten in een grote doorzichtige ronde tank die van boven open is. Om ze te voeren moet je op het plateautje bovenop gaan staan en dat vinden zoon P en wij best spannend.
Alen voeren
Na dit avontuur gaan we door naar het hok van de bruine kiwi’s. De twee vrouwtjes die ze hier hebben, maken deel uit van een nationaal fokprogramma; over een paar jaar zullen ze vrijgelaten worden in een reservaat dat vrij is van roofdieren. Nu scharrelen ze nog onwetend door een groot donker hok (het zijn nachtdieren). Met hun lange oranje snavels prikken ze in de grond op zoek naar insecten. We kunnen ze inderdaad goed zien. De vogels zijn groter dan we dachten en ze hebben geen veren, maar iets wat op haar lijkt. Lomp rennen ze rond op twee veel te grote achterpoten en ze hebben geen vleugels. Een scheef staande peer met pootjes en een snavel, daar lijkt het nog het meest op. Zoon P kan er geen genoeg van krijgen en blijft heen en weer lopen langs het glas tot de kiwi’s zich definitief verstoppen.
De Pannenkoekrotsen van Punakaiki
De volgende dag willen we kilometers maken maar dat mislukt hopeloos. Het speelkussen en de toestellen in de speeltuin van de camping in Greymouth – een verder onbeduidend plaatsje – zijn te leuk, de paarden net buiten de camping lusten veel te graag gras dat dochter F hen heldhaftig voorhoudt en de zoektocht naar een bak koffie voor onderweg duurt te lang. Bovendien willen we de pannenkoekrotsen van Punakaiki zien.
Zoon P op een pannenkoekrots
Deze bijzondere rotsformaties in Paparoa National Park bestaan uit lagen kalksteen afgewisseld met lagen leisteen die onder invloed van weer en wind zijn afgesleten. Omdat kalksteen sneller erodeert dan leisteen lijken de rotsen gemaakt van op elkaar gestapelde platte schijven; pannenkoeken dus… Vanuit het bezoekerscentrum in Punakaiki wandelen we naar Dolomite Point, waar we een fantastisch uitzicht hebben over de rotsen en samen met zoon P speculeren over hun ontstaan.
Paparoa National Park
Onze volgende stop is de zeeleeuwenkolonie van Foulwind Bay bij Westport. Dit is een plek waar zeeleeuwen hun jongen grootbrengen. Deze worden rond eind november geboren dus is december een perfecte tijd om een kijkje te nemen. Vanaf de parkeerplaats van Tauranga Bay loopt je in tien minuten langs verschillende uitkijkpunten en borden met uitleg over de zeehonden en de industrie die hier vroeger mee samenhing. Vanaf de uitkijkpunten kan je de dieren beneden op de rotsen zien liggen; volwassen exemplaren, maar ook baby’s. Je moet wel goed kijken, want de zeeleeuwen vallen haast weg in het landschap. En dat maakt het een real life zoekplaatje waar we met zoon P aandachtig naar moeten kijken om zeeleeuwen te kunnen tellen. Dochter F weet niet goed waar ze naar kijken moet, maar vindt het evengoed allemaal gezellig.
Zoekplaatje; zoek de baby zeeleeuw…
We zoeken een camping in Murchison, een dorp dat bekend staat om z’n watersportmogelijkheden. Maar dat is aan ons – met kleine kinderen – niet besteed. In het gezellige Rivers Cafe – een tot restaurant omgebouwd benzinestation – vertelt de eigenaar dat Murchison in 1929 bijna geheel verwoest werd door een aardbeving. De brug over de rivier werd weggeslagen en op een andere plek herbouwd. Daardoor werd de hoofdstraat ineens zijstraat en is het nooit meer goed gekomen met het voormalig goudzoekerstadje (dat momenteel een inwonersaantal van 500 heeft).
Rivers Café Murchison