Mag je af en toe egoïstisch zijn op vakantie en iets doen wat jij zelf leuk vindt? En dat je er dan maar het beste van probeert te maken voor de kinderen? Wij vinden van wel. En dus rijden we op een winderige dag in de meivakantie naar een Belgisch bierklooster.
Er was eerst een hoop gemor.
We spenderen onze meivakantie in Duitsland en de Belgische Ardennen. We zitten inmiddels in de buurt van Bastogne in een huisje met een speelzolder en een schuur waarin zich een knorrig schaap bevindt. Er is een hond (die met enige regelmaat langs komt om het knorrige schaap te irriteren) en er is een zwembad (toegegeven, een poedelbadje met arctisch koud water maar er moet wel in gezwommen worden). En er is een tuin met een schommel en een glijbaan.
Kortom: waarom moesten we in hemelsnaam zo nodig op pad?!
Omdat papa bier lekker vindt en het klooster van Orval te boek staat als een bijzonder gebouw met een lange geschiedenis. Morrend en wel hijsen we de kinderen in de auto. Gezucht en gesteun van de achterbank als de kinderen breeduit vertellen waarom een ‘bierbakkerij’ volgens hen echt geen toffe bestemming is.
De abdij van Orval werd in 1070 gesticht door monniken die zich vanuit Zuid-Italië vestigden in het gouden dal (Val d’Or, waarvan de naam Orval een verbastering is). Het klooster is zelfvoorzienend, maar heeft in de vijftiende en zestiende eeuw veel te lijden onder de vele oorlogen die uitgevochten worden in deze streken. Gedeeltelijke vernieling en herbouw kenmerken deze periode. Als de abdij in 1793 met de grond gelijkgemaakt wordt, valt het doek en wordt zij opgeheven. Pas in 1926 komt er nieuw leven binnen de kloostermuren als monniken van de Orde van Cîteaux de ruïnes geschonken krijgen en zij er een nieuwe abdij naast bouwen.
De ruïnes van het oude klooster liggen als een prachtig, deels overwoekerd doolhof in de tuin van de huidige abdij. En terwijl de huidige abdij zelf ontoegankelijk is voor dagjesmensen, kun je in die tuin heerlijk rondwandelen tussen de vervallen gebouwen. Het is een fotogeniek plaatje als de zon schijnt; de kleuren zijn fel en de contrasten tussen de gele Franse steen en het groen zijn scherp en mooi.
De kinderen vermaken zich prima. Op enkele afgebrokkelde muren beginnen ze een rapvoorstelling en in de kruidentuin spelen ze tikkertje. Natuurlijk willen wij graag alles zien dus lopen we een rondje. Er is een door informatiebordjes begeleide wandelroute door de tuin. De bordjes zijn genummerd, dus we proberen er nog een soort van speurtocht van te maken, maar het kan de kinderen niet echt boeien. Interessant vinden ze nog wel het Museum Abraham in het enige gebouw van het oude klooster dat bewaard gebleven is. Het pand is gerenoveerd en herbergt het verhaal van het Orval-bier dat in het klooster gebrouwen wordt. De kleine expositie is leuk opgezet met uitleg over het brouwproces in brouwketelvormige koepeltjes met op de grond verlichte foto’s.
Museum Abraham toont het brouwproces in koperen fusten.
Maar goed, bierbrouwen mag zich niet verheugen op veel aandacht van de kinderen, dus al snel slaan ze aan het keten in het museumpje. Nou zijn we gelukkig de enigen, maar we zitten er niet op te wachten de abdij uitgestuurd te worden omdat de kinderen zich misdragen. Snel naar buiten dus, alwaar de kinderen besluiten dat ruïneklauteren een prima spel is. Ook hierover zijn wij als ouders natuurlijk weer eens niet te spreken – saai als wij zijn in vier paar kinderogen. Ergens midden tussen de ruines van het oude klooster trekt een plotselinge regenbui over het terrein. In het enige overdekte vertrek leggen we aan de kinderen uit waar we precies zijn en waarom je dus niet op de muren klautert en over de vervallen stukken klooster heen loopt. Het is gericht aan dovemansoren, de kinderen dartelen na onze preek vrolijk verder.
Buiten is inmiddels de zon weer doorgebroken waardoor er gelukkig nog gelegenheid is wat energie uit de benen te rennen, terwijl wij nog even de beelden in de tuin bewonderen. Met een doos bier onder de armen, lopen we terug naar de auto. Eenmaal thuis duiken zoon P en dochter F met veel kabaal in het ijskoude water van het poedelbadje en zijn zij het bezoek aan de ‘bierbakkerij’ snel weer vergeten. Wij schenken een biertje in, blij dat we even een tikkeltje egoïstisch iets voor onszelf gedaan hebben samen met de kinderen. Maar ook licht meewarig over het feit dat ons egoïsme geen topmiddag tot gevolg had.
Praktisch
In het klooster van Orval wordt het gelijknamige bier gebrouwen dat vooral bekend is om het feit dat je het op kamertemperatuur moet drinken. De abdij zelf is alleen te bezoeken door mensen die zich ook in het klooster willen terugtrekken. Voor dagjesmensen zijn er de ruïnes met exposities. Hier is genoeg te zien om een bezoek aan Orval de moeite waard te maken. In een uur heb je alles wel gezien.
Let erop dat er voor kinderen geen vertier is. Zij moeten zich zelf vermaken of oud genoeg zijn om de wondere wereld van ruïnes en bierbrouwen te waarderen. Toch biedt de kloostertuin hen voldoende bewegingsvrijheid om lekker een beetje rond te rennen en te spelen.
Het klooster is dagelijks geopend, maar de openingstijden wisselen per seizoen <link = http://www.orval.be/nl/27/Ontdekken>. Volwassenen betalen € 6,00 en kinderen tussen 7 en 14 jaar oud betalen € 3,00.