We zitten op het terras van een restaurant in Shkoder, een stad in het noorden van Albanië. Het is bloedheet en na een wandeling door de stad zijn we allemaal toe aan een koud drankje en een lekkere lunch. Terwijl we op ons eten wachten, spelen de kinderen in de brandende zon in het kleine speeltuintje dat bij het restaurant hoort. Als de ober met het eten arriveert, zoekt iedereen snel een plekje aan tafel.
We zitten gezellig te eten – iedereen een beetje van alles zoals we dat vaak doen – als een vrouw het terras oploopt. Ze is klein met een gebruind gezicht onder haar hoofddoek. Haar kleding is armoedig en smoezelig. Op haar rug draagt ze een baby in een doek. Ze loopt in onze richting en houdt haar hand op. De kinderen kijken naar haar en dan naar ons. Ik schud mijn hoofd, zoals ik dat eigenlijk altijd doe als me om geld gevraagd wordt. De vrouw begrijpt de boodschap. Ze draait zich om en loopt weg. Onze kinderen staren haar na…
Deze vluchtige ontmoeting die niet meer dan 20 seconden duurde, heeft duidelijk indruk gemaakt op onze kinderen. Terwijl we verder eten, stellen ze vragen. Vragen waarop wij naar eer en geweten antwoord proberen te geven. Nee, wij weten ook niet waarom die mevrouw geld nodig heeft. En waarom ze dat zelf niet heeft. Misschien heeft ze geen werk? Het kan inderdaad zijn dat ze niets te eten heeft. Ja, zij zal het ook wel warm hebben nu het 40 graden is. En nee, het kan goed zijn dat ze niet genoeg te drinken heeft voor haarzelf en de baby.
Je ziet de radertjes haast draaien in de kinderhoofdjes. En dan komt de hamvraag; waarom we haar dan niet gewoon wat geld geven. Dan kan ze tenminste water kopen. Of iets te eten. Het blijft even stil aan onze kant. Want waarom gaven we haar nou eigenlijk geen geld. Het is niet zo dat we het niet kunnen missen… Ik denk na. En eigenlijk kan ik geen enkel argument verzinnen waarmee ik de kinderen (en mezelf) kan overtuigen. ‘Macht der gewoonte,’ is het antwoord, maar daar komen we natuurlijk niet mee weg. ‘Omdat geld geven niets oplost, maar alleen tijdelijk helpt.’ So what, dan heeft die mevrouw tenminste vandaag wat te eten en te drinken. ‘Omdat ze het misschien helemaal niet nodig heeft’. Duh, je zag haar toch?! En wat dan nog, we geven wel vaker onnodig geld uit. ‘Omdat we niet aan iedereen die geld van ons vraagt geld kunnen geven’. Iedereen? Het is er maar één. ‘Omdat ze dat geld misschien wel gaat gebruiken om drank of drugs te kopen’. Maar hoe realistisch is dat hier nou eigenlijk?
Het zijn allemaal argumenten die misschien hout snijden in toeristische gebieden als Thailand of India. Op plaatsen waar zoveel toeristen zijn dat het lucratiever is om te bedelen dan om te werken. Waar veel mensen bedelen om geld te verdienen, niet omdat ze het nodig hebben. Waar het er zoveel zijn dat je er gewoon niet aan kunt beginnen. Waar je het ‘probleem’ alleen maar groter maakt als je geld geeft, omdat je het bedelgilde daarmee in stand houdt. Maar dit alles gaat hier niet op. We zitten in Shkoder in het noorden van Albanië en de toeristen zijn op de vingers van één hand te tellen. En het aantal bedelaars vooralsnog ook…
Onze kinderen zijn ondertussen – bij gebrek aan een overtuigend antwoord – het overgebleven eten aan het inpakken in servetjes. Om weg te kunnen geven als ze weer iemand tegen komen die het nodig heeft. ‘Als jullie niets doen, dan doen wij het wel’ hoor je ze denken. Ik wil het ze eigenlijk verbieden, maar durf dat niet. Iets in mij zegt dat je dat niet kunt maken; overgebleven eten uitdelen aan bedelaars. Maar ik realiseer me gelukkig net op tijd dat die gedachte waarschijnlijk meer over mij zegt…
Dan besluit ik de oudste kinderen alle drie een euro te geven. Hebben ze iets (anders dan eten) om te geven als we op de terugweg nog iemand tegenkomen die geld nodig heeft. Een laffe daad? Misschien… Maar de mevrouw met de baby heeft er uiteindelijk profijt van. En daar was het toch allemaal om te doen. De kinderen hebben bovendien het gevoel dat ze iemand geholpen hebben die het minder goed heeft dan zij. En in alle eerlijkheid word ik zelf uiteindelijk ook blijer van ‘helpen’ dan van wegkijken, hoe beperkt die hulp ook is…
Bedelaars tijdens je vakantie: Van de vrouw uit dit verhaal hebben we geen foto. Dit is de enige zwerver die we in Zagreb tegenkwamen.