Ik ga met de drie oudste kinderen (10, 7 en 5) op stedentrip; dat is wat ik besluit te doen als ik er in januari 2016 ineens alleen voor kom te staanº. De tickets voor een reisje naar Brno (Tsjechië) in de voorjaarsvakantie zijn dan al geboekt en ik heb wel zin in een uitje. Ik vraag de oudste drie kinderen één voor één of ze met mij meewillen als Sander en zoon I thuisblijven. Ze mogen nee zeggen, want ik kan me heel goed voorstellen dat dit – zeker nu – lastig voor ze is. Maar ze geven tot mijn verbazing alle drie aan dat ze graag mee willen.
Ik verdiep me in wat er allemaal te doen is in en om Brno en vertel de kinderen af en toe iets over wat we zouden kunnen doen. Ik merk dat ze dat leuk vinden en dat ze ons uitstapje zien als een spannend avontuur. Het inpakken verloopt soepel; ik zorg dat ik voor alle kindjes een skipak of -broek heb voor het geval het koud wordt en verder mik ik wat kleren en toiletspullen in een koffer. Ach, het appartement heeft een wasmachine en Brno heeft winkels…
In de aanloop naar de voorjaarsvakantie heb nog wel ik een reality-check. Het is iets wat Sander zegt, waardoor ik me realiseer dat ik zelf heel graag wil geloven dat ik ‘lekker op vakantie naar Brno ga’ met de oudste drie kindjes, maar dat ik deep down dat gevoel helemaal niet heb. Dat ik eigenlijk veel liever gewoon met z’n zessen gegaan was en dat ik me stiekem helemaal niet zo zeker voel als ik me voordoe. Heftig wel. En pijnlijk. Maar desondanks ben ik vastbesloten te gaan en er het beste van te maken.
De kinderen hebben er zin in. Ondanks het feit dat zoon I niet meegaat. Of misschien wel dankzij het feit dat zoon I niet meegaat. Dat klinkt onaardig, maar ik begrijp het wel. Ik heb de keuze om hem bij Sander achter te laten ook niet voor niets gemaakt. Op vliegveld Eindhoven heb ik het nog even moeilijk als ik zoon I gedag zeg. Zelf lijkt hij het helemaal niet erg te vinden om zijn vader een paar dagen voor zichzelf te hebben. Gelukkig maar…
Het reizen gaat soepel, als ik het geruzie over de rolkoffertjes even niet meetel. Say what? Ja ehm, ik heb namelijk maar twee rolkoffertjes meegenomen als handbagage voor de kinderen, in plaats van drie. We hadden gewoon niet meer nodig. Een kapitale blunder zo blijkt. Want nu is er dus altijd iemand die geen koffer heeft. Ik realiseer me dat dit op zich niets met die rolkoffers te maken heeft, maar met heel gewone broer-zusrivaliteit (als zij ‘m wel heeft en ik niet, dan wil ik ‘m dus van haar). Maar, de volgende keer doe ik voor mijn eigen rust het eten voor onderweg niet in een plastic tas, maar in een rolkoffertje…
De vier dagen dat we in Brno zijn, vliegen voorbij. Als je benieuwd bent wat we deden, lees dan ons reisverslag. Het is een genot – meestal tenminste – om met drie zulke grote kinderen op stap te zijn. Ze kunnen al veel zelf en dat maakt het voor mij een stuk makkelijker. En we kunnen echt wat doen, want ze vinden het geen probleem om een hele dag te lopen (kijk, dat is het voordeel als ze al met drie jaar voor het eerst meedoen met de avondvierdaagse). Wel hebben we elke dag geruzie om wie bij mama in bed mag slapen. Zoon P vindt het wel prima in zijn eigen bed, maar de andere twee willen het liefst elke dag bij mij slapen. Samen. Maar dan slaap ik zelf niet meer, dus maken we een schema. Jammer genoeg kan dat niet verhinderen dat er elke avond strijd is en er elke nacht iemand naast m’n bed staat…
Daarbij steekt ook elke dag de ‘gewone’ broer-zusrivaliteit (of de broer-broervariant) wel een paar keer de kop op. Ik probeer rustig te blijven want ik weet dat rustig blijven dus echt het allerbelangrijkste is als je op reis gaat met kinderen. Of je nou in je eentje bent of met z’n tweeën. Ik wéét het wel, maar het lukt me niet altijd (duh, wie lukt dat wel?). Zeker in de enigszins labiele staat waarin ik momenteel verkeer kan ik zomaar mijn geduld verliezen. En dat doe ik dan ook af en toe. En daar baal ik dan weer van, want ik weet ook wel dat we allemaal niet perfect zijn, maar ergens zou ik dat tijdens een vakantie wel graag willen zijn.
Verder probeer ik het mezelf zo makkelijk mogelijk te maken. Dus laat ik de kinderen af en toe hun ding doen, terwijl ik eigenlijk liever door wil lopen. En ga ik niet elke avond in een restaurant eten, maar maken we ‘thuis’ iets makkelijks klaar. Toegegeven, het is wel duidelijk als je in je eentje bent; alle verantwoordelijkheid ligt altijd bij jou. Maar het is ook lastig, want je kunt niet even iemand anders inschakelen als je het niet meer ziet zitten. Dan zal je op een andere manier ruimte voor jezelf moeten creëren. Ik los dat op door ze af en toe even achter de laptop te zetten bij wijze van afleidingsmanoeuvre. Een beloning voor slecht gedrag, ja. Maar dan heb ik wel even rust…
Ondanks het feit dat ik er best wel een beetje tegen opzag om alleen met de kinderen op stedentrip te gaan, kijk ik terug op een paar hele fijn dagen. Dagen waarin de kinderen samen heerlijk konden spelen en waarop zij (en wij) elkaar ook af en toe behoorlijk in de weg zaten. Gelukkig blijven vooral de fijne momenten ‘hangen’. Die waren bijzonder; de mindere momenten zijn dat uiteindelijk niet…
ºAls je je nu vertwijfeld afvraagt wat er aan dit verhaal vooraf ging; lees dan even de maandoverzichten van januari en februari terug.