‘A la prochaine’, lacht de sleepwagenmeneer als we de poort van zijn sleepwagenbedrijf uitrijden. ‘Dachten we niet’, lachen we terug, maar helemaal gerust zijn we er niet op. Het is half acht ’s avonds, we zijn 11 uur onderweg en halverwege op weg naar onze bestemming. We hebben al twee keer met pech onderweg stilgestaan. Dus lekker opschieten doet het niet…
Nieuwe dynamo
Vanochtend om half 9 zijn we vertrokken; met z’n zessen in onze 23-jaar oude Volkswagen T4 camper. Op weg naar Lavincourt, een klein dorpje in het Franse departement Meuse. Gelijk met ons vertrokken ook de overburen (zoon, moeder en oma), die zich per trein richting hetzelfde dorp begeven. Het eerste uur verloopt opvallend soepel. De vaart zit er goed in, de zon schijnt en de kinderen zijn gezellig. ‘Het gaat te soepel’, zegt Sander nog gekscherend als we Antwerpen passeren. En dat klopt. Want twintig minuten later, ter hoogte van Brussel, staat onze camper stil langs de snelweg. Iets met de benzinetoevoer denken wij. Iets met de accu constateert de Belgische wegenwacht na anderhalf uur wachten, ongemakkelijk zittend op een steil talud. Er moet een nieuwe dynamo in onze auto (het apparaat dat ervoor zorgt dat de accu van de auto oplaadt als je rijdt). Met opgeladen accu rijden we achter de wegenwacht aan naar de garage, waar de heren zo vriendelijk zijn het probleem in anderhalf uur te verhelpen. We sms-en de overburen dat ze er verstandig aan doen niet op ons te wachten in Reims, maar alvast per trein verder te reizen naar St. Dizier. Pikken we ze daar wel op…
Gebroken slangetje
Gevoed en wel stappen we om drie uur weer in onze bus. We zetten een dvd-tje aan voor de kinderen en maken ons op voor een paar uurtjes stevig doorrijden. Dat gaat allemaal heel voortvarend tot ergens in de middle of nowhere het lampje van de temperatuur gaat branden. En inderdaad, de temperatuur van de motor loopt op. We zetten de bus snel aan de kant. Hoe is het mogelijk; de slang van het koelsysteem is gebroken…. Voor de tweede keer op één dag bellen we de wegenwacht. Tevergeefs, want we staan op de péage in Frankrijk en daar moeten we eerst afgesleept worden voordat de wegenwacht in actie kan komen. Om 5 uur arriveert de sleepwagen waarmee we voortvarend naar de dichtstbijzijnde garage gebracht worden. Het is dan tien over half 6. En om 6 uur sluiten alle garages om pas maandag weer open te gaan.
De sleepwagenmeneer heeft met het oog hierop al wat telefoontjes gepleegd, maar helaas heeft de enige garage in Gauchy niet het benodigde gebogen stuk slang. Er zit niets anders op; de sleepwagenmeneer rijdt ons naar zijn loods, waar de bus tot maandag mag staan. Onderweg proberen we hem nogmaals te doordringen van de ernst van de situatie; de buren staan in St Dizier op ons (en hun spullen) te wachten om nog maar niet te spreken over het feit dat wij met z’n zessen veroordeeld zijn tot een weekend in het niet bijster interessante Gauchy. Terwijl de kinderen voetballen op de binnenplaats van de loods, zet de meneer van de dépannage alles op alles om onder het wagenpark in zijn loods het benodigde gebogen stuk slang te vinden.
En met succes! In combinatie met 6 liter koelvloeistof en veel water lijkt het euvel verholpen. We sms-en de overburen dat ze beter een hotel kunnen zoeken in St. Dizier omdat we niet weten of en zo ja hoe laat we daar langs komen. Met heel veel dank aan de sleepwagenmeneer vervolgen wij om half 8 onze reis. In de hoop vanavond nog aan te komen in Lavincourt. Maar we zijn er niet gerust op…
Buikpijn
En terecht, want niet lang nadat we weer op de péage rijden, begint het temperatuurlampje opnieuw te branden (extra koelvloeistof nodig) en bovendien slaat de motor telkens af als we remmen voor een tolpoortje. En elke keer krijgen wij het Spaans benauwd en stijgt de spanning in de bus. Bij elk geluidje of haperingetje van de motor kijken we op het dashboard om te zien of er alweer een lampje brandt. Zelfs de kinderen krijgen er een beetje buikpijn van. Om een uur of 10 rijden we St. Dizier heel hard voorbij; de overburen halen we morgen wel op… En zo komen we eindelijk rond half 11 in Lavincourt aan en parkeren de bus in een vloeiende beweging onder de carport. Alwaar we verwelkomd worden door… de overburen, die met een taxi het laatste stuk van de route afgelegd hebben.
Wijze les
Eind goed al goed. Mogelijk zien we de vriendelijke sleepwagenmeneer terug als we over een week de terugweg aanvaarden. Maar daar willen we nu nog even niet aan denken. We zijn er, de overburen zijn er en we gaan ervan genieten! En volgend jaar, als we de bus uit zijn winterstalling halen, rijden we eerst een groot rondje Nederland voor we ermee op vakantie gaan. Een wijze les, die we vandaag the hard way hebben geleerd.