Dwars door Venetië loopt het Canal Grande; een waterweg omgeven door statige gebouwen die zich als een slang door de stad slingert. Een drukbevaren kanaal ook; in een stad die gebouwd is op eilandjes is het water dé manier om je te verplaatsen. Het Canal Grande kan je op vier plekken oversteken want er zijn vier bruggen. Maar dat is niet de enige manier om aan de overkant te komen. Op zeven verschillende plekken vind je ‘veergondels’ – traghetti genaamd – die heen en weer varen over het kanaal.
Een traghetto is een oude gondel, ontdaan van de pracht en praal die gondels zo aantrekkelijk maakt. Aan beide uiteinden van de boot staat een roeier en daar tussenin staan de klanten. Staan, ja; want zo hoort dat in Venetië. Zitten mag overigens wel, als je het anders te wiebelig vindt (en is in dat geval ook aan te raden).
De oversteekplaatsen van de traghetti worden aangegeven met gele borden die op of aan de gevels bevestigd zijn. Op deze borden staat het woord ‘traghetto’, de naam van de oversteekplaats en een gondel-icoon. Volg ze tot aan het water waar je de aanlegsteiger vindt. Heb je een goede stadsplattegrond, dan staan de oversteekplaatsen daar ook op vermeld.
De boten varen overdag continu heen en weer. Een oversteek per traghetti kost 2 euro per persoon. Dit is de prijs die je als toerist betaalt; een Venetiaan betaalt 0,70 eurocent. De traghetto doet er een minuut of drie over om het drukke Canal Grande over te steken.
Zoon P en ik waren in juni een weekend in Venetië. Wij namen de traghetto van de markt (Pescaria) naar San Sofia (vlakbij Ca’ D’Oro). Staand ja. Zoon P maakte er een wiebelig filmpje van.