Deze herfst ging ik eindelijk naar Portugal, samen met een vriendin. We hadden van vrijdag tot en met maandag, dus kozen we voor een stedentrip. Of het Lissabon of Porto zou worden, maakte me niet uit; ik had over beide steden goede verhalen gehoord. Uiteindelijk werd het – om praktische redenen – Lissabon. En wat een leuke stad is dat! De hoofdstad van Portugal heeft mij echt aangenaam verrast. Het is een fijne bestemming voor een stedentrip en ik zal je vertellen waarom…
Stad van de zeven heuvels
Lissabon is gebouwd op zeven heuvels. Tenminste, dat wordt gezegd… Ik heb ze niet allemaal gezien en dat zie ik zelf niet direct als een gemis ;-). Als je er – zoals ik – van houdt om rond te dwalen, dan merk je in ieder geval snel genoeg dat Lissabon niet plat is. Met een beetje pech krijg je zelfs spierpijn van het traplopen. Gelukkig hebben ze verschillende oplossingen bedacht om de hoogteverschillen op een wat makkelijkere manier te overbruggen. Zo kan je naar de hoger gelegen wijk Barrio Alto met een tweetal kabeltrammetjes die in een paar minuten het hoogteverschil overbruggen. Maar je kan ook de fantastische Elevador de Santa Justa nemen.
Alfama
Alfama is de oudste en de mooiste wijk van Lissabon en ligt op één van de zeven heuvels. Het is de enige wijk die na de aardbeving van 1755 niet door brand verwoest werd. Ik vond het heerlijk om door de kleine straatjes met gekleurde huizen te dwalen, waar oude dametjes de was buiten hangen. Maar tegelijkertijd vraag ik me af of ik wel op de goede plek gedwaald heb, want ik kwam elke keer al snel uit op een wat grotere straat…
Belangrijkste landmarks van Alfama zijn het Castelo de São Jorge, van waar je prachtig uitzicht hebt over de stad, het Klooster van São Vicente de Fora en de Cathedraal Sé. Behalve te voet is het ook leuk om deze wijk in een trammetje te doorkruisen. Houd er wel rekening mee dat tram 28 – één van de meest toeristische dingen om te doen in Lissabon – behoorlijk druk kan zijn…
Streetart
Eigenlijk ben ik pas sinds kort liefhebber van streetart en dan nog kan ik het niet op alle plekken waarderen. Zo vonden zoon P en ik streetart (of grafitti) één van de teleurstellingen van Venetië. Maar wie van streetart houdt, komt in Lissabon zeker aan zijn trekken. Op veel plekken in de stad vind je prachtige kunstwerken. Soms meerdere bij elkaar in één straat, maar vaak genoeg ook werden we zomaar verrast door een pareltje. In een apart blog zal ik drie goede plekken in Lissabon om streetart te bekijken, met je delen.
LX Factory
Het is een wereldwijde trend om industrieel erfgoed om te toveren tot hippe hotspots. De Van Nelle Fabriek in Rotterdam bijvoorbeeld en Red October Island in Moskou. Zo ook het terrein van de voormalig garen- en stoffenfabriek Companhia de Fiação e Tecidos Lisbonense, die onder de Ponte 25 de Abril ligt (tram 15). Op dit autovrije terrein met de naam LX Factory vind je een heleboel leuke plekjes om wat te eten of te drinken, hostels en geinige winkeltjes. Wij waren er ’s middags, maar pakten later nogmaals de tram naar deze plek om te eten in 1300Taberna; een prachtig restaurant.
Bruggen
De Ponte 25 de Abril – de rode hangbrug over de Taag – is een echte blikvanger in Lissabon. Als je ‘m bekijkt, dan waan je je haast in San Fransisco. Deze brug – die oorspronkelijke Ponte Salazar heette – lijkt niet alleen erg op de Oakland Bay Bridge maar is ook gebouwd door hetzelfde bedrijf. Op zich niet onlogisch want dit type bruggen is speciaal geschikt voor gebieden die aardbevinggevoelig zijn, zoals beide steden. Je kan over deze tolbrug per bus, auto of trein, maar ik heb me beperkt tot het bekijken van de brug van een afstandje (oa bij zonsondergang) en van onderen (bij LX Factory). Voor de liefhebbers… In Lissabon vind je ook de Vasco da Gamabrug; de op één na langste brug van Europa (na de Grote Beltbrug in Denemarken), die het noorden van Lissabon met de zuidoever van de Taag in buurt van Montijo verbindt.
Belém
Als je vanuit het centrum tram 15 neemt en niet uitstapt bij LX Factory, kom je tien minuten later in Belém; een wijk net buiten het centrum van Lissabon aan de Taag. De plek waar je het beroemde Mosteiro dos Jerónimos en de Torre de Belém vindt. Ik zal nog een apart blog schrijven over deze wijk met z’n hoge concentratie highlights en musea, maar ik kan alvast wel verklappen dat het beklimmen van de toren niet de moeite (en de wachttijd) waard is. Belém is ook de plek waar je volgens de kenners de lekkerste Pastéis kunt eten.
Pastéis
Je kunt niet naar Lissabon gaan en geen Pastéis eten; het is dé lokale lekkernij. Je kunt deze bladerdeegbakjes met room erin (Pastéis de nata) overal kopen, maar de kwaliteit verschilt enorm. Voor de lekkerste exemplaren ga je wat mij betreft naar Belém en Bairro Alto. In Belém vind je Confeitaria de Belém; de topper als ik de kenners mag geloven. En inderdaad, het gebakje is lekker knapperig en de room is licht, luchtig en niet te zoet. Neem dus zeker de moeite een plekje te vinden in deze zaak – die groter is dan ‘ie lijkt – vlakbij het Jeronimos-klooster. Toch zit in Barrio Alto een bakkerijtje waar ze Pastéis verkopen die minstens net zo lekker zijn als die in Belém en die je beter kunt afhappen. Dit zaakje heet Manteigaria en ze kunt er niet zitten. Je bica (koffie) met pastéis nuttig je staand.
Fado
Een bezoek aan Lissabon is ook niet compleet als je geen Fado geluisterd hebt. De stijl van dit Portugese levenslied waarin verhalen vol emotie ‘verteld’ worden, is in de 19de eeuw in deze stad ontstaan. Wij gingen naar Tasca do Chico, een klein kroegje dat volhangt met voetbalsjaaltjes en foto’s waarop de eigenaar (denken wij) staat met verschillende fadozanger en -zangeressen. Eigenlijk pasten we er niet meer bij, maar we bleven toch. En hoorden daardoor – in verschillende sets (als er gezongen wordt, gaat de deur dicht) – vijf verschillende zangers en –zangeressen. Vooral van de dames – waarvan er één gewoon bij ons aan tafel zat (ja wij schoven met het verstrijken van de sets door van een sta- naar een zitplaats) – waren wij erg onder de indruk. Echt een aanrader!
Azulejo’s
Als liefhebber van Portugese (vloer)tegels was ik natuurlijk benieuwd naar de typisch Portugese azulejo’s (van het Arabische “al zuleycha”, wat ‘kleine gepolijste steen’ betekent). In Lissabon vind je ze overal. Veel huizen zijn er aan de buitenkant mee beplakt als bescherming tegen brand; een voorzorgsmaatregel die tijdens de wederopbouw van de stad na de aardbeving en brand in 1755 door veel huiseigenaren getroffen werd. Ze hebben verschillende kleuren en afbeeldingen variërend van één kleur via simpele patroontjes naar kleine schilderijtjes. En dat levert mooie plaatjes op! Er is ook een tegelmuseum – Museu Nacional do Azulejo – waar ik door tijdgebrek helaas niet naar toe kon.
Flaneren langs Taag
Lissabon ligt aan de rivier de Taag en langs de Taag loopt een boulevard met leuke tentjes en dito terrassen. Je komt niet ver als je ze allemaal wilt uitproberen, maar als de zon schijnt is het wel heel aantrekkelijk om af en toe even te stoppen en van het uitzicht op de brug en het Jezusbeeld – Christo Rei – aan de andere kant van het water te genieten. Je kunt trouwens ook prima flaneren aan de overkant, alhoewel het daar wat minder stylish is. Wij hadden de tip gekregen te gaan eten in Ponto Final; een restaurantje aan het water met lekker eten en een fantastisch uitzicht over Lissabon. En dus namen wij de veerboot naar de overkant en genoten van Lissabon in de ondergaande zon…
Het goede leven
Wat ik heel fijn vond aan Lissabon is de sfeer. Misschien komt het door het Mediterrane klimaat, maar ik had het gevoel dat ze in Lissabon erg van het goede leven zijn. En met het goede leven bedoel ik samen, buiten, rustig, lekker eten en drinken. Zo anders dan het gejaagde, drukke, onpersoonlijke gevoel dat ik bij sommige steden krijg. Wat ik onzettende leuk vind, is de enorme hoeveelheid rijdende eet- en drinkstalletjes. Je vindt ze overal en in alle soorten en maten. Zo dronken wij bijvoorbeeld limonade uit een glazen potje terwijl we met onze voeten in de Taag stonden. Maar ook de leuke restaurantjes waar je locale kaas- en vleessoorten (of sardientjes!) kunt uitproberen onder het genot van een glas wijn, port of sangria (ik dacht dat dat typisch Spaans was, maar niet dus…).
En zo kan ik nog wel even doorgaan, want er zijn nog een heleboel leuke dingen te doen in Lissabon. En nog meer goede redenen om Lissabon te bezoeken. Het weer bijvoorbeeld… Want terwijl in Nederland begin november de eerste nachtvorst gemeten werd, was het bij ons overdag nog zo’n twintig graden! En dat is toch heerlijk!
4 comments
Wat leuk om te lezen! In augustus gaan wij er eindelijk heen, ik kan niet wachten. Lissabon staat al heel lang op mijn wensenlijst en zo te lezen is het ook echt erg leuk.
Oh wat een heerlijk vooruitzicht Karlien. Ik zou zo terug gaan naar Lissabon. Echt een hele leuke stad! Mocht je nog vragen hebben; stel ze vooral!
Mooi verslag van één van de mooiste Europese steden!
Dank je wel. Heb jij nog aanvullende tips?