Van Zabljak (Montenegro), via Lake Shkoder en Tirana (Albanië) naar Petrovac (Montenegro)
In de zomer van 2015 reisden we drieëneenhalve week door Zuid-Oost Europa. We startten in Wenen (met de autoslaaptrein vanuit Düsseldorf) en reisden via de binnenlanden van Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro tot in Albanië. Van daaruit reden we terug naar Wenen via de kust. Dit is het tweede deel van ons reisverslag ‘Rondreis Zuid-Oost Europa met kinderen’.
Deel twee van onze rondtrip door Zuid-Oost Europa: van Zabljak tot de grens met Kroatië
Zabljak, Montenegro (1 nacht)
Zabljak is ‘slechts’ een tussenstop op weg naar Albanië, maar wat is het hier mooi! We kunnen dan ook niet door voordat we het Crno Jezero (Black Lake) bezocht hebben. Al was het maar omdat de kinderen heel graag willen zwemmen. En dat kunnen ze dan maar beter doen in een meer dat er prachtig bij ligt. Albanië moet ook nog even wachten totdat we de Tara Kloof – de diepste kloof van Europa – gezien hebben vanaf de brug. Brug en de kloof zijn in zichzelf al indrukwekkend, maar het is helemaal gaaf om er met een zip line over heen te ‘vliegen’, iets wat Sander samen met zoon P en dochter F doet. Dit is met stip het leukste uitje van de vakantie…
Black Lake (Montenegro)
Lake Shkoder, Albanië (4 nachten)
Naarmate we dichter bij de Montenegrijnse hoofdstad Podgorica en de grens met Albanië komen, maken de fraaie bossen en meanderende rivieren plaats voor kale berghellingen en dorre vlaktes. We stoppen niet in de hoofdstad want we willen zo snel mogelijk naar onze volgende stop; het zuidelijke puntje van Lake Shkodra in Albanië. De kinderen zijn uitgelaten bij het zien van de camping. Er is een meer, er is een restaurant met een speeltuintje, er zijn kinderen en we hebben een grote ronde tent waarin voor iedereen een bed staat…
Op de camping doen we vooral heel rustig aan, zodat de kinderen alle tijd hebben om zich te vermaken in het meer. Wel bezoeken we Shkoder, een niet al te interessante stad met weinig bezienswaardigheden. Alleen de ruïnes van kasteel Rozafa – die hoog boven de stad uittorenen – zijn wat ons betreft een bezoek waard. Het kasteel is zo mooi bewaard gebleven dat zelfs de kinderen zich goed voor kunnen stellen hoe het er ooit geweest moet zijn (hoewel de middelste twee vanwege de hitte niet weten hoe snel ze weer in de koelte van de overdekte dubbele toegangspoort moeten komen).
Rozafa Castle, Shkoder (Albanië)
Shkoder is de uitvalsbasis voor een bezoek aan het noordoosten van het land, waar Lake Koman en de Accursed mountains liggen. We kiezen voor een dagtrip naar het meer. De weg er naartoe is niet best en we slaken dan ook een zucht van verlichting als we na ruim twee uur hobbels en bochten via een tunnel door de stuwdam bij het piepkleine haventje van Koman aankomen. We gaan aan boord van de Annika met nog zo’n twintig mensen. Anderhalf uur lang varen we tussen hoge begroeide berghellingen met hier en daar een huis. Dan draaien we een rivier op en leggen aan bij een wit kiezelstrand. We mogen van boord om wat te zwemmen in het ijzig koude water. Na een uur varen we een klein stukje terug voor een authentieke lunch (inclusief het obligate glas Raki) bij een Albanese familie met een guesthouse. Vanaf het terras waar we zitten, hebben we een prachtig uitzicht over het meer. Het drijvende platform dat daarin ligt, staat de rest van de middag garant voor een heleboel waterpret.
Tirana, Albanië (2 nachten)
Vanuit Shkoder rijden we door naar Tirana; het zuidelijkste punt van onze reis. Dit deel van Albanië is niet heel aantrekkelijk; het landschap is overwegend dor en droog behalve in de buurt van water. We logeren in een B&B in het centrum van Tirana – vier kamers met elk een eigen badkamer rond een centrale ruimte – dat we helemaal voor onszelf hebben. Extra luxe is het dat elke dag rond 8 uur de eigenaar langskomt om ontbijt voor ons te maken…
Met de Dajti Express laten we ons naar het Nationaal Park Mt Dajti kabelen. Het uitzicht in fantastisch en de kinderen hebben de grootste lol elke keer als het karretje langs een paal komt; dan ratelt het en wiebelen we wat harder. Als we boven uit het kabelbaanhuis stappen, zien we een grote open vlakte. Er staan paarden waar je op kan rijden en tentjes waar je kunt schieten. We lopen dat alles snel voorbij in de hoop dat we nog een klein rondje door het Nationaal Park kunnen lopen. Helaas, volgens een informatiebord zijn er wel wandelroutes, maar die zijn in werkelijkheid niet goed aangegeven. We lopen dus een stukje in de richting van de top van Mt Dajti, maar op onze slippers is dat eigenlijk niet te doen…
Dajti Express (Tirana, Albanië)
De volgende dag verkennen we Tirana: een stad zonder pretenties en zonder toeristische activiteiten. En tegelijkertijd is het een stad die leeft en bruist, vooral ’s avonds. En daarom vinden wij Tirana leuk! Bovendien kan je er prima winkelen en liggen bezienswaardigheden als de klokkentoren (die dicht blijkt te zijn zodat we geen fantastisch uitzicht over de stad hebben), de Xhamia e Et’hem Beut moskee en het standbeeld van George Castriot (de nationale held die beter bekend is onder zijn koosnaam Skanderbeg) op een steenworp afstand van elkaar.
Vanaf de immense rotonde waarover Skandebeg fier uitkijkt vanaf zijn paard, lopen we via de waanzinnig vormgegeven moderne Orthodoxe Kerk naar een Duitse Bierstube waar we frikadellen en currywurst bestellen (je zit bij een Duitse toko of niet). Dan lopen we door naar de ‘piramide’. Het is een megalomaan ding van beton en glas vol graffiti dat staat te vergaan in de verzengende hitte. Het is bijna fraai in al zijn lelijkheid en bovendien een prachtige berg om te beklimmen (getuige de mensen die er bovenop zitten als wij aankomen). Het is een hele opgave om naar boven te lopen. En naar beneden kan je beter glijden, maar dat is dan weer niet zo goed voor je (onder)broek (deze activiteit kostte ons drie broeken). Aan het eind van de middag – als het iets afkoelt – lopen de terrassen en pleinen vol met Albanezen. Wij zoeken ook een plekje en genieten van de mensen en de gezelligheid om ons heen.
Petrovac, Montenegro (4 nachten)
We verlaten Albanië en rijden terug naar Montenegro. Het is bijzonder om te zien dat het droge, dorre Albanese landschap overgaat in een aantrekkelijk groen landschap zodra we de grens met Montenegro passeren. Onze volgende stop is Petrovac; een relatief kleine kustplaats die goed staat aangeschreven voor gezinnen met kinderen. We hebben een appartement geboekt in een complex met een zwembad. Een schot in de roos; slechts met veel moeite krijgen we de kinderen de komende dagen nog uit het water.
Petrovac is niets bijzonders. Het is een dorp zoals je die ook aan de Spaanse costa’s en de Turkse Riviera vindt; volledig gericht op de toeristen die komen om naar het strand te gaan. Het heeft geen oude stad zoals de meeste andere plaatsen in deze regio, maar wel een leuke boulevard en een mooi strand van grof zand. Het strand is afgeladen vol en het kost ons moeite een plekje te vinden waar we onze doeken neer kunnen leggen. In het water ligt een aantal opblaasbare klimtoestellen en zoon P zit in no-time bovenop een grote witte plastic ijsberg. Als rond 7 uur donkere wolken over de bergen komen drijven, is het strand ineens snel leeg. Het blijft droog, maar wij houden het eveneens voor gezien en vervoegen ons bij het lokale hamburgerloket voor het avondeten.
Ostrog Klooster (Montenegro)
We maken een uitstapje naar Zanjice Beach vanwaar we een bootje nemen naar Mamula; een oud fort en voormalige gevangenis op een eiland in de monding van de Baai van Kotor. Het is een bijzondere plek maar niet per se een kindvriendelijke. We varen daarna door naar de blauwe grot, waarin het water door de zon staalblauw kleurt. En hoewel de deining nogal hevig is, mogen we toch zwemmen. Terug op het vasteland drinken we nog wat en gaat zoon M in een zee-egel staan (en hoe we ons best ook doen, die stekels krijgen we er de dagen erna niet uit).
Ook brengen we vanuit Petrovac een bezoek aan het Ostrog Klooster. We zagen er een foto van op internet en dachten: daar moeten we naartoe! Het is een fikse rit van ruim anderhalf uur, maar de weg is, zeker in het begin door de woeste bergen die de kust scheidt van het binnenland, bijzonder pittoresk. We worden getrakteerd op prachtige vergezichten over diepe dalen en scherpe bergpieken.
Bij het Orthodoxe klooster dat in de 17e eeuw door bisschop Vasilije gebouwd werd, is het behoorlijke druk. Dat verbaast ons niet, want het is één van de heiligste plaatsen in Montenegro. We sluiten aan in de rij om het bovenste klooster (en is ook een beneden-klooster) van binnen te bekijken. Het witte klooster bevindt zich op 900 meter hoogte en is geheel in de rots uitgehakt. Het is bijzonder om te zien. Vanwege de hitte krijgen we – als familie met kinderen – gelukkig voorrang bij het naar binnen gaan. Allereerst komen we terecht in een kleine, lage ruimte waarvan de muren vol geschilderd zijn met fresco’s in donkere aardetinten. Aan het eind van de ruimte staat een orthodoxe priester ons op te wachten bij een kist, waarin de overblijfselen van de heilige Vasilije liggen. Wij zijn niet gelovig, maar het hele gebeuren ademt zoveel devotie dat we niet durven weigeren als we voor de priester staan die ons zonder woorden gebiedt een houten kruis en een klein icoontje te ‘kussen’. Zelfs de kinderen voeren gedwee het ritueel uit. Vervolgens schuifelen we achter de anderen aan tot bovenin het klooster. Hier bevinden zich een aantal fraaie mozaïeken en de olijfboom die groeit op de plek waar de heilige Vasilije zich 300 jaar geleden te ruste legde na een dag zware arbeid. Bovendien heb je vanaf het balkon een mooi uitzicht over het gebied. Weer beneden praten we onder het genot van een ijsje nog even na over wat we beleefd hebben.
Semi-submarine (Kotor, Montenegro)
Op de terugweg rijden we langs Cetinje, de historische oude hoofdstad van Montenegro. Dit stuit op enig verzet vanaf de achterbank want de kinderen dachten dat we nu wel weer terug zouden gaan naar het zwembad. In plaats daarvan moeten ze in de miezerregen langs een aantal in hun ogen totaal oninteressante gebouwen lopen. Maar, zoals wel vaker, neemt het bezoekje een verrassende wending.
Al slenterend komen we uit op het Dvorskiplein. Naast wat leuke kroegen blijken ze hier een entrepreneur te hebben die wat elektrische autootjes uitgestald heeft. Natuurlijk mogen de kinderen een paar rondje rijden na zoveel culturele zelfopoffering. Op het plein ontmoeten we ook Bogdan; een Kerstman look-a-like die als smid toeristische prullaria als hoefijzers en bellen maakt. De kinderen hebben een hoop lol met hem. En zo komt deze dag voor de kinderen verrassend genoeg alsnog met stip binnen op onze leukste-dingen-lijst van deze vakantie…
Tot slot bezoeken we Kotor dat aan het meest zuidelijke fjord van Europa ligt. We lopen een rondje door de oude stad en eten wat. Daarna gaan we naar de waterkant om te kijken of we nog op een boot kunnen. Ons oog valt op een rood duikbootachtig scheepje met raampjes onder het wateroppervlak. De kinderen zijn meteen enthousiast dus stappen we aan boord voor een privétour. De kinderen verschansen zich benedendeks en de kapitein vaart daarom eerst naar de plek waar je vissen kan zien. Jammer genoeg hebben alle grote vissen zich verstopt… We varen een stukje het fjord in, maar na elke landtong volgt een nieuwe waardoor we als we weer aan land zijn, nog steeds geen idee hebben hoe je op zee komt.
Zuid-Oost Europa heeft mij enorm verrast. Het was prachtig, prima te bereizen en leuk voor de kinderen. Ben je benieuwd wat we nog meer deden tijdens onze rondtrip? Lees dan het reisverslag ‘Rondreis Zuid-Oost Europa met kinderen’ deel 1 en deel 3. Er zullen meer blogs over deze reis volgen. Mocht je in de tussentijd vragen hebben of op zoek zijn naar specifieke informatie. Laat het me weten!
Lake Koman (Albanië)