Daar zaten we dan, op onze campingstoeltjes. We waren twee en een halve week op vakantie, maar zo voelde het niet. En dat zat ons dwars. Waarom hebben we niet dat relaxte gevoel dat bij vakantie hoort, vroegen wij ons hardop af. Het gaat toch prima met z’n zessen in de camperbus… Het is toch gezellig met z’n allen op de camping… We hebben toch overwegend prima weer en we doen toch leuke dingen… Waarom voelt het dan niet zo relaxed als onze andere vakanties?
In de weer…
We konden er de vinger niet op leggen. En veel tijd kregen we daar ook niet voor, want er waaide een kind langs dat moest plassen. Dus stond één van ons op om mee naar de wc te lopen. En toen realiseerden we ons, dat we aan veel zitten eigenlijk nog niet toegekomen waren. Dat we continu in de weer waren; met het verzorgen van maaltijden, versnaperingen en drinken. Met het begeleiden van kinderen naar de wc, de kraan of de speeltuin. Met het doen van de afwas, de was en het douchen van iedereen. En ga zo maar door. En voor al die dingen moet je op de camping ‘op stap’. Want bijna niets is binnen handbereik.
Hard werken
Dat bracht ons tot de onontkoombare conclusie dat wij heen en weer lopen naar een sanitairblok niet heel leuk vinden. En dat het fijn is als kinderen zichzelf een beetje kunnen redden. En daarmee hadden we de boosdoener boven tafel. De camping is heerlijk, maar met vier kleine kinderen is het best hard werken. Omdat de kinderen het allemaal nog niet zo goed zelf kunnen en je niet alles bij de hand hebt. En daardoor schiet gewoon even rustig zitten en een kop koffie drinken of een boek lezen, erbij in. Terwijl wij dat nou juist graag doen tijdens onze vakantie…
Huisje op de camping
Omdat we het niet zagen zitten om na vier weken naar huis te gaan met het gevoel dat vakantie ‘vooral heel hard werken is’ en omdat we onze conclusie graag proefondervindelijk op juistheid wilden onderzoeken, zochten we voor onze volgende stop een camping met een huisje. Die camping vonden we in Montreuil-Bellay (wat overigens een alleraardigst dorpje is). Het huisje bleek een groot uitgevallen stacaravan, met een kleine, maar gezellige woon-/eetkamer annex keuken, twee slaapkamers, een mini-badkamer en een nog minusculere wc waarvan de deur niet meer dicht kon als Sander erop zat.
Gemak
Maar dat zagen wij allemaal niet als onoverkomelijk. Want er gebeurde precies dat waar wij op gehoopt hadden. De kinderen konden ineens heel veel zelf; naar het toilet, handen wassen, drinken (of wat dan ook maar) pakken. En alles wat ze niet zelf konden, nam veel minder tijd in beslag dan toen we nog kampeerden. Omdat we alles bij de hand hadden. En dat gaf ons precies de rust en de tijd waar wij zo naar verlangden.
Aangenaam + aangenaam
Toch één minpuntje; het huisje dat wij huurden, bevond zich op een stuk terrein tegenover de camping. Met daartussenin een weg. Niet een drukke weg, maar toch… Dus konden de kinderen niet zomaar naar de camping. Maar zelfs dit minpunt loste zich simpel op, want aan de overkant was behalve het zwembad, de kinderboerderij en de speeltuin ook de bar. En dat gaf ons de mogelijkheid het aangename met het aangename te verenigen; de kinderen voerden de geitjes (of speelden in de speeltuin) en wij dronken koffie (of bier) op het terras … lekker rustig in het zonnetje.
Dit is het vierde blog in een serie over kamperen met kinderen, in de aanloop naar de zomervakantie. Eerder verschenen al:
- Kamperen met kinderen – Gehannes in het schemerdonker
- Kamperen met kinderen – De camping voor en door Nederlanders
- Kamperen met kinderen – Vrienden maken op de camping