Daar staan we dan om negen uur in de ochtend, voor ons hotel in Ho Chi Minh-stad (voorheen Saigon). Onze reistassen liggen in een opslagruimte. We hebben allebei een dagrugzakje om en onze 1,5 jaar oude zoon heeft zijn knuffel stevig in zijn knuistjes. Als het busje voorrijdt, stappen we in en nemen plaats naast twee fietsen. Geen Vietnamese modellen met houten banden, maar spiksplinternieuwe Batavus-fietsen. Achterop de herenfiets zit een relax uitziend kinderzitje; het voordeel van het boeken van een fietstocht bij een Nederlandse organisatie.
Het busje rijdt ons in anderhalf uur de stad uit. De chauffeur en zijn bijrijder leggen ons in gebrekkig Engels uit wat de bedoeling is; we worden afgezet in een klein dorpje waarna we met een routebeschrijving – een printje in een plastic beschermhoesje – op pad kunnen. En zo is het. We komen aan in een plaatsje zonder naam waar de fietsen worden uitgeladen. Met vereende krachten en wat klinkt als een goed potje Vietnamees vloekwerk wordt het zadel van Michal op de juiste hoogte gesteld in de plaatselijke garage. Waarna Sander zoon in het zitje zet en we weg kunnen.
We zwaaien naar de chauffeur en het busje en slaan een zandweg in; op weg naar het onbekende. De routebeschrijving is in het Nederlands en gaat ongeveer zo: ga na tien kilometer linksaf een zandweg op. Neem de derde weg rechts en fiets vijfhonderd meter door. We hopen er het beste van … Al snel hebben we de smaak te pakken. Dit is leuk! We fietsen op ons gemak door de rijstvelden en de beschrijving blijkt toch uitstekend te volgen; zoveel wegen zijn er hier nou ook weer niet.
We kijken onze ogen uit. Het zonnetje schijnt en de kleuren om ons heen zijn intens. Groen, wit en blauw, werklui in traditionele gewaden en met ronde piramidevormige hoedjes op staan voorover gebogen in de rijstvelden. Wij zijn duidelijk een bezienswaardigheid. Mensen zwaaien naar ons en lachen om ons. Vooral als ze zien dat we een kind achterop hebben. We moeten geregeld een riviertje oversteken en dat gebeurt hier met kleine rokerige pontjes. Als we op de boot wachten, drommen de Vietnamezen om onze fiets en proberen ons kind aanraken. Zijn blanke huid en blonde haren vinden ze heel mooi. Zoonlief vindt het prima en speelt waar mogelijk snel even met een lokaal kindje.
Na zeventien kilometer komen we aan bij ons hotel voor de nacht. Mytho is een klein dorpje met verharde wegen en wat interessant aandoende verkeerslichten; de eerste die we zien sinds Saigon. Ondanks de kwaliteitsfietsen hebben we last van zadelpijn. Zoonlief zet het meteen op een gestrekte draf door de gangen van ons hotel. Opgefrist lopen we wat later langs de kade naar het centrum van Mytho. We komen langs een klein winkeltje dat werkelijk tot de nok toe gevuld is met speelgoed. Het knippert, toetert, draait en straalt ons in alle kleuren tegemoet. Omdat zoon zich zo kranig door ons fietsavontuur heenslaat, mag hij iets moois uitkiezen. De keuze valt op een politieauto. Gelukkig uitgevoerd met zwaailichten en sirenes…
Met een heel klein beetje tegenzin beginnen we aan dag twee. De eerste kilometer voelen nog wat ongemakkelijk, maar dan is het zadel weer vertrouwd. We moeten op de pedalen om een roestig oud wrak van een Frans-koloniale gietijzeren brug over te steken. De reisgids verzekert ons dat dit het werk is van meneer Eiffel – inderdaad, die van die toren – maar we zijn vooral blij als we aan de andere kant zijn en weer gewoon vlak land voor ons zien.
De weg is onverminderd mooi en modderig. We zien drijvende markten, werklui op het land en afwisselend helgroene rijstvelden en diepblauwe waterwegen. Helaas zien we ook een aantal grauwgrijze wolken en niet veel later fietsen we – gehuld in plastic regenponcho’s – in een druilerige regen. We zijn niet blij, want we zitten net op een recht stuk van zeven kilometer vol met kraters en putten. Door de regen kunnen we de diepte van die kuilen niet inschatten, dus we slingeren in slakkentempo door de delta.
En dan ineens houdt de regen op en is daar een dorpje. Vijf huizen rond een plein en geen ziel te bekennen. Wel een open gevel met een toonbankje, waarop een paar flesjes limonade met roestende kroonkurken staan uitgestald. Misschien hebben ze er zelfs wel wat te eten… Het blijkt een uitdaging van jewelste om iets te bestellen. De familie, die achter de toonbank schuilging, heeft zich verenigd om in internationale variant van Hints te ontcijferen wat die vreemde mensen op fietsen willen. Vader, moeder, twee kinderen en oma komen gezamenlijk uit op een bord eten en wat drinken. Gebarentaal werkt overal!
Na een goede twintig minuten komt er uit een huis verderop iemand aanlopen met een dienblad. Daarop staan twee dampende borden noodlessoep en een paar kommetjes rijst. In kruidige bouillon drijven citroengras, taugé, paksoi, lever en nog wat ondefinieerbaar stukjes vlees. We denken er niet teveel over na; want het smaakt heerlijk. Zoon P speelt ondertussen kiekeboe met oma. Wie van de twee het hardst lacht is niet te zeggen. Wij genieten van deze bijzondere ontmoeting. Als we weer op de fiets stappen, volgt een afscheid dat hartelijker is dan je zou verwachten als je elkaar twee uur kent. Met spijt in ons hart vertrekken we; wat hadden we graag langer willen blijven op deze fijne plek. Alleen al door deze lunch is onze hele vakantie naar Vietnam de moeite waard geweest.
De omgeving verandert, de rijstvelden maken steeds vaker plaats voor bomen en struikgewassen. Rond vier uur stoppen we weer voor een drankje bij een andere familie langs de weg. Ook hier geen andere taal dan Vietnamees en onze gebaren. Zoon hopt van de fiets en grijpt samen met de drie kinderen van deze familie naar de speelgoedauto’s. Na een uurtje spelen en gegiechel om zijn blonde krullen stappen we op de fiets voor de laatste vijf kilometer. Zonder problemen fietsen we naar onze laatste stop; een gastgezin langs een van de vele kanalen in het hart van de delta.
We worden hartelijk ontvangen in het grote huis. Boven bevinden zich twee grote slaapkamers met stapelbedden, waar we ons snel installeren. Zittend op de veranda met een biertje in de hand kijken we naar zoon die spelletjes speelt met de dochter des huizes. Zelfs de toch al op leeftijd zijnde heer des huizes weet hij te verleiden tot een spelletje rollen met een bal.
Dan komt het eten. Een waar festijn van kleuren en smaken. Verse loempia’s moeten we zelf rollen. Er staan groenten, garnalen en kruiden die we bij elkaar in een deegvel proppen. Daar draaien we rolletjes van en die dopen we in sojasaus. Na de eerste hap weten we het zeker; thuis zullen we nooit meer aan een loempiakraam staan. Wat een smaakverschil! De gebakken vis die volgt wordt opgediend ‘staande’ tussen vier stokjes. Het is haast zonde hem op te eten.
De volgende ochtend, na een nacht diep slapen onder de klamboe, staat er een bootje voor ons klaar. We worden met fiets en al teruggevaren naar ons busje via een drijvende markt. Keurig op tijd staan de heren klaar en rijden ons via dezelfde weg terug naar Ho Chi Minh Stad. Wij kijken terug op een prachtige fietstocht door authentiek Vietnam. Een fantastische ervaring die juist door de aanwezigheid van onze zoon een extra dimensie kreeg.
Vlak na terugkomst in Nederland werd ons fototoestel gestolen. Daardoor hebben we jammer genoeg geen enkele foto meer van onze fietstocht in de Mekong delta. Daarom hebben we in dit verhaal enkele foto’s gebruikt van de website www.vietnamjourney.nl. Via deze site hebben we onze fietstocht geboekt. Een aanrader!
2 comments
Leuk verhaal om te lezen! Bij welke maatschappij heb je de fietsen gehuurd?
We huurden de fietsen via Vietnam Journey van Laurens van Kol. Maar volgens mij bestaat dat niet meer…